Nachtegaal

‘Als we nou eens naar Manolates wandelen? Door de Nachtegalenvallei?’ Ik laat de route in ons boekje aan Paul zien.
‘Ja, goed! Laten we het nog eens proberen,’ zegt hij, mij guitig aankijkend.
Ik steek mijn tong uit. ‘Je weet nooit. Nieuwe kans…’

Twee jaar geleden waren we hier ook, op Samos, het prachtige groene eiland. De Vallei der Nachtegalen is een veelgeprezen stuk natuur, een dal waar je heerlijk kunt wandelen, en, zegt men, waar nachtegalen huizen. En die zingen er vrolijk op los. Wij hebben toen ons best gedaan om die wandeling te vinden, ja, zelfs om het juiste dal te vinden. Dat is toen jammerlijk mislukt.
Via deze vallei kun je uitkomen in Manolates, een hartstikke leuk kunstenaarsdorp, een flink eind de bergen in. Auto’s mogen daar niet in, het dorp is nog zoals pakweg 100 jaar geleden. Dus we maken ons op om langs de nachtegalen te wandelen naar dit mooie dorp.

De parkeerplaats voor bussen herken ik. We slaan linksaf en dan moet ergens aan de rechterkant de wandeling aangegeven staan. ‘Makkelijk te vinden’, staat in mijn boekje. Ik heb inmiddels heel andere ervaringen met wandel-routes in Griekenland die beschreven zijn in boekjes. Echt, ik zoek goed, kijk overal, maar dat zijpaadje langs de beek is gewoon nergens te vinden. Nu ook niet. Bestaat het wel?
We rijden iets door en komen wel een ander weggetje tegen. Het loopt om-hoog en kijk! De verweerde wegwijzer meldt dat Manolates die kant op is. Alleen niet hoe ver, maar ja, hoe ver kan dat nou helemaal zijn?
Even later lopen we in weldadige schaduw langs de dichtbegroeide helling, af en toe met mooie vergezichten tussendoor.

Het smalle paadje gaat over beekjes heen – ja, met water zelfs, hier! – zigzaggend omhoog. Ik verwacht elke moment bij het uitzicht over de vallei te arriveren, maar het lijkt nog even te duren. Ook is er geen sprake van ook maar enig nachtegalengezang. Ergens weet ik dat je hierop de meeste kans maakt in alle vroegte, maar die gedachte duw ik weg. Die vogels slapen toch zeker niet de rest van de dag?
Nadat we een paar huisjes gepasseerd zijn, komt het paadje plotseling uit op een geasfalteerde weg. Daar heb ik niet op gerekend. ‘Oeps.’ We kijken elkaar aan.
Hoe nu verder? Er staat hier geen wegwijzer. De kaart heb ik in de auto laten liggen, natuurlijk, maar ik kan wel iets uit mijn geheugen oproepen. Ik concludeer dat dit de autoweg vanaf de kust naar Manolates moet zijn. Hier over-steken is geen optie, want aan de overkant is niets.
‘Langs de weg wandelen?’ Ik kijk bij voorbaat al vies.
‘Hoe ver is Manolates eigenlijk?’ vraagt Paul, maar ik heb geen idee. Het kan gelijk na de volgende bocht liggen, maar ja, bedenk ik, ineens een stuk pessimistischer, misschien is het nog wel drie kilometer. En het is nu al het eind van de middag.
‘Weet je wat?’ Paul hakt de knoop door. ‘We gaan terug. We gaan wel naar Manolates, maar niet te voet.’ Dat staat me wel aan, eerlijk gezegd.

En weet je? Laat dit nou een keer de juiste keus zijn geweest. Een half uurtje later rijden we langs de plek waar het wandelpaadje op de weg uitkomt. De weg krinkelt nog vijf kilometer voort, voordat we bij Manolates kunnen par-keren.
Manolates. Leuke stad, maar net iets te ver…

Overigens hebben we geen enkele nachtegaal gehoord.

(Visited 110 times)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *