Het is de zaterdagavond voor Pasen als ik van schrik opveer door gebons op de voordeur. ‘Dat doen de katten, toch?’
Klopt, maar voor de zekerheid ga ik kijken, want soms staat onze buurman voor de deur, hoewel ik dit niet verwacht op dit tijdstip. Daarom schiet mijn hart heel even in de keel als ik voorzichtig opendoe en wel degelijk iemand zie staan. Inderdaad Vangelis, hangend tegen de deurpost, met een vriendelijke grijns.
Na de Griekse plichtplegingen – Ti kanete? Kala? Esie? Hoe is het? Goed? En jij? – volgt de reden van zijn bezoek.
‘Kennen jullie het Griekse pasen?’
Zeker, op theoretische basis dan, want we hebben het nog nooit meegemaakt en we zijn daar heel benieuwd naar.
Straks, om half tien, is er in het dorpskerkje de paasmis. Dus als we zin hebben in een Griekse ervaring? We zijn welkom.
‘Het hele dorp zal er zijn,’ zegt Vangelis, ‘Wij ook’.
Fantastisch dat deze mensen eraan denken om ons hierbij te betrekken, we hadden al pogingen gedaan om erachter te komen wat er in ons dorp zou gaan gebeuren. Dus vol verwachting wandelen we een half uurtje later naar de kerk, waar het al een drukte van belang is. Volgens mij staan hier veel meer mensen dan de 55 inwoners die ons dorp telt.
Ik zie Vangelis zich losmaken uit een groepje en naar ons toekomen. ‘Ah! Hello! Jullie zijn er! Giea sas, giea sas!’ We krijgen een stevige hand van hem.
‘Gewoonlijk is deze paasmis pas om middernacht,’ legt hij uit. Dat hadden wij inderdaad ook gelezen. Het loopt nu tegen tienen, ik had me al afgevraagd of het allemaal misschien héél lang zou duren.
‘Maar er is maar één papas, priester, voor de hele regio,’ vervolgt hij. ‘Die moet vanavond dus verschillende dorpen langs. Wij zijn de eerste op zijn tocht!’ Hij grijnst. ‘We zijn dan natuurlijk wel lekker vroeg weer thuis, dan kunnen we gaan eten!’
Daar had hij wel zin in volgens mij, na de 40 dagen vasten die voorafgaan aan het paasfeest.
Paul vraagt een beetje verbaasd of de grote groep aanwezigen allemaal mensen uit het dorp zijn, waarop Vangelis in de lach schiet.
‘Nou,’ zegt hij, ‘niet allemaal. Er zijn ook mensen uit andere dorpen hier in de buurt. Ze komen hierheen omdat de mis hier vroeg is hè…’
Hij loopt met ons mee het kerkje in, waar wij een kaarsje mogen opsteken en ook onze kaarsen kunnen pakken die deel uitmaken van de ceremonie.
Daar arriveert Papas, in vol ornaat met hoge hoed en grijze baard. Snel gaat hij aan het werk, litanieën volgen elkaar in rap tempo op.
Het kerkje is niet zo groot, lang niet iedereen past erin, dus het merendeel staat buiten. Wij ook. Even is er wat commotie omdat de megafoon die aan de klokkentoren hangt niet werkt. Tevergeefs tikt iemand met een lange stok tegen de toeter, maar helaas, het helpt niet.
‘Normaal gesproken horen we hier buiten wat Papas doet,’ zegt Vangelis mistroostig, ‘maar we merken het vanzelf wel…’
Dan gaan, floep, alle lichten uit. Nee, geen stroomstoring deze keer, maar geheel volgens plan. Dit is het moment dat ieder zijn kaars aansteekt aan de vlam die helemaal vanuit Jeruzalem is gevlogen en verspreid is over heel Griekenland, hetgeen een enorme logistieke operatie moet zijn geweest.
Deze vlam wordt doorgegeven tot iedereen hem heeft. Zingend, zwaaiend met een wierookvat, komt Papas naar buiten met zijn gevolg om de mis buiten te vervolgen. Gelovigen kussen de bijbel en sommigen ook zijn hand.
Tot een oorverdovende knal een rondlopende hond met vier poten tegelijk de lucht in doet springen, kinderen spontaan op een huilen zet en mijn hart voor de tweede keer die avond in mijn keel schiet. Vanuit het kerkhof, midden tussen de graven, is het paasvuurwerk is ontstoken.
Maar lieve help. Alsof er een ouderwets vat buskruit naast mijn oor ontploft is. Het echoot ook als een gek tussen die bergen. Ik zie veel mensen van schrik naar hun hart grijpen en er volgen nog veel meer knallen, de overleden dorpsgenoten liggen waarschijnlijk te rammelen in hun graf. Siervuurwerk kleurt de donkere hemel.
Onverstoorbaar zingt en wappert Papas door, mijn kaars flakkert slechts een beetje in mijn trillende hand.
Christos Anesti! Alithos Anesti! Christus is waarlijk opgestaan! Iedereen roept het elkaar toe, en dit bezegelt het einde van de mis.
‘Kalo Pascha! Goede pasen!’ Met deze wens en een ferme handdruk nemen we afscheid van Vangelis en ook van zijn zus en moeder, waar we nu eindelijk eens goed kennis mee gemaakt hebben.
Over de weg vol flakkerende lichtjes wandelen we terug naar huis. Het is de kunst om de kaarsen brandend thuis te krijgen en dan zou je met de zwarte walm een kruis boven je voordeur aan moeten brengen. Dat eerste lukt ons. Die zwarte walm doen we maar niet, want dat willen we Kyri, onze huisbaas, niet aandoen.
Terwijl de kaarsen nog tot laat in de avond staan te branden op tafel, dringen nog wat paasknallen vanuit een aanpalende dorpen tot ons door. Papas heeft het druk vanavond.
Is het niet geweldig ik heb zelfs huwelijken en dopen mogen meemaken op Kreta in kleine bergdorpen en het was fantastisch en zo verwelkomend