Iceman. Dat klinkt ineens wel heel aanlokkelijk hier, in dit land waar het nu 35 graden is. Iceman. You know? Het komt uit de mond van een jong gastje, dat ons bedient op het terras in Kalamata.
‘Ah! Jullie komen uit Nederland?’ Deze vraag heeft hij ons iets eerder gesteld.
‘Nice! Daar wil ik graag naartoe. Ik zou gaan, vorig jaar maart, maar ja…’, hij haalt spijtig zijn schouders op, ‘alles geregeld en zo, en toen, tja, weet je, toen was er COVID. Dus niks ging door…’
We knikken meelevend.
‘Holland, ja, ik wil nog steeds graag gaan!’ Vrolijk schudden zijn heupen. ‘Party, feesten, helemaal los gaan! Dat kan daar!’
Fijne reputatie heeft ons landje toch.
De jongen komt helemaal op stoom. ‘Ik wacht nu tot ik mijn vaccinatie heb, en dan ga ik hoor! Amsterdam…’
‘En wij gaan juist naar Griekenland, voor een deel van het jaar!’ meldt Paul, minstens zo enthousiast.
‘O echt? Dat is fantastisch! We wisselen van plek dus.’ Hij buigt zich voorover en leunt op een stoel.
‘Ik ga naar Wim Gof. Kent u?’
Op mijn gezicht verschijnt een frons. Wim wie? Wim Kok? Ehh… ja, die ken ik, maar verstond ik dat nou goed?
‘Wim Gof!’ herhaalt hij stralend. ‘You know? Gof?’
Dan zie ik bij Paul een kwartje vallen. ‘Oh, ja! Wim Hof. Zeker!’
‘Ja, die! The iceman! You know?’
Oh! Ja, die naam ken ik ook wel. De ijsman. Heel aanlokkelijk dus, als je hier zit. Nou hoef ik niet gelijk in zo’n ton met ijsblokjes, een lekkere koude douche is ook al goed.
‘Ik ga ik naar hem toen, in Nederland.’ Voor hij doorgaat kijkt de jongen even om zich heen of andere klanten misschien iets van hem nodig hebben.
‘Ik kom uit Noord-Griekenland, weet je, en als het dan min 20 is, dan ga ik het water in, buiten.’ Hij legt zijn hand op zijn borst. ‘Heerlijk is dat. Het helpt. Heel goed voor mijn lichaam,’ zegt hij verlangend, om vervolgens in één adem door te gaan.
‘Wilt u een dessertje, van het huis? Is erg goed, al zeg ik het zelf…’