Ze hebben hier van die lekkere kleine uitjes, net iets groter dan zilveruitjes of Amsterdamse uitjes. Uitjes die in zijn geheel in de stifado gaan – de Griekse vorm van hachee.
We lopen op de markt in Argos en daar liggen ze. Een krat vol, tussen de aardappels en prei, met een schep erbij om zelf een zakje te vullen.
‘Neem een zak mee’, suggereert Paul. Ik heb de schep al in mijn hand. Heerlijke uitjes, bemodderd, zo uit de grond getrokken. Het vlees voor de stoofpot hebben we al in huis.
De boter bruist, het vlees zit in de pan, ik pak een handje van de uitjes en frons. Zien ze er nou een beetje gek uit, of ligt dat aan mij? Als ik mijn neus erin hang komt daar geen uiengeur in. Even slaat twijfel toe. Wat zijn dit voor uitjes? Zijn het wel uitjes?
Maar nee joh. Natuurlijk wel. Een groenteboer heeft toch niet zomaar andere dingen tussen zijn spullen liggen.
Toch zijn ze raar. Ze voelen anders, zien er best anders uit. Desondanks gooi ik ze in de pan, daarmee mijn twijfel als onzin wegwuivend. En kijk, ze glimmen wél net als ui dat ligt te sudderen.
‘Ik twijfelde of het wel uitjes zijn’ flap ik eruit, als we aan tafel zitten.’
Tuurlijk wel’, reageert Paul zelfverzekerd. ‘Wat zou het anders zijn?’ Hij schept flink op, neemt een hap en dan zie ik langzaam de twijfel verschijnen op zijn gezicht.
‘Eh, nou…?’ Hij grijnst. ‘Nee. Dit zijn geen uien hoor.’
‘Wat dan wel?’ Nu is het mijn beurt om deze vraag te stellen, verwachtingsvol. Kijken of hij zegt wat ik stiekem bijna niet durfde te denken.
‘Bloembollen’, komt er direct. Liefjes kijkt hij mij aan en schuift de uitjes naar de rand van zijn bord. ‘Ze zijn bitter. Niet lekker.
Bloembollen?
Ik kan er niets aan doen, ik schiet keihard in de lach. Zie je wel. Klopt het tóch.
Maar welke groenteboer heeft nou een grote krat tulpenbollen tussen zijn waar staan? Om zelf te scheppen? Of lag er misschien een kartonnetje bij met het woord τουλίπες, tulpen? Heb ik in ieder geval niet gezien.
Ik gooi mijn uienmandje leeg. Ze zien er ook uit als bloembollen, bedenk ik nu, achteraf.
Tulpenbollen. Of andere bloembollen. Ze doen het niet goed inde stifado. Maar wel in de tuin.
Morgen plant ik nog maar wat tulpen.
In september/oktober 1944 hebben bloembollen mij in leven gehouden. Samen met suikerbieten.