
Het was allemaal op het nippertje geregeld bij het Griekse consulaat in Den Haag. Het ellendige Conformity-document konden we met nog natte inkt overhandigen, de handtekeningen werden gezet en weg konden we. Hiermee zou het importeren van de auto een fluitje van een cent zijn. ‘De douane in Griekenland zal de rest ondertekenen.’ De attaché klonk vastberaden.
Toch wel een beetje gespannen klampten we in de haven van Igoumenitsa de eerste de beste vrouw aan met een geel hesje waarop de tekst ‘Customs’. Die moesten we hebben. Zij aarzelde en riep haar collega erbij, want zo’n stapel officieel papieren kreeg ze niet degelijk in handen. ‘Ach, dat hoeft niet nu hoor,’ zei de man zorgeloos. ‘Dat kan morgen ook. Heb je de boottickets nog? Waar ga je wonen? In de buurt van Nafplio? Oh, doe het daar maar een keer. Maakt niet uit.’
Hetzelfde verhaal wist een andere douanier ook te vertellen. Zou het dan gewoon kloppen? Maar waarom mochten we het niet gewoon nú doen, hier, nu we er toch zijn?
Nee hoor. ‘Doe nou maar daarginds in Nafplio.’ Het achteloze wegzwaai-handgebaar kennen we inmiddels heus wel.
Prima hoor. Alleen erg jammer dat na viereneenhalfuur rijden bij aankomst in Nafplio het douanekantoor net een kwartier eerder gesloten was. Morgenochtend nieuwe kans.
De deur stond gastvrij open, de volgende dag. Hoopvol naar binnen dus.
‘Jaaaa …’, nieuwsgierig bladerde de man door de dikke stapel papieren van het consulaat. ‘Zeker. Importeren kan hoor. Heb je wel de boottickets nog? Maar sinds kort is hiervoor een nieuwe procedure. De documenten moeten digitaal naar Athene en dat kan ik niet. Dat doet een officiële Custom Broker.’ Jawel. En laat zo’n broker nou in een kantoortje pal naast het douanegebouwtje zitten.
Alleen vandaag niet. Kan niemand anders dan…? Nee, natuurlijk niet. ‘Morgen is hij er!’ verzekerde de aanwezige secretaresse. ‘Kom morgen terug.’
En wat een bof. De volgende ochtend stond de man ons al bijna op te wachten. En het klopte. ‘Ja, nieuwe procedure. Tegenwoordig wordt dit centraal geregeld. In Athene. Dus laat maar zien dat pak papieren. En de boottickets.’
Toch was het niet helemaal naar zijn zin. Het laatste keuringsrapport? En de factuur van de dealer? Dat kon Paul hem na een beetje zoeken onder de neus duwen. Maar het origineel van dat vermaledijde Conformity-ding? Shit. Dat ligt thuis. Er zit immers een kopie bij de grote stapel van het consulaat? Waar dat allang geverifieerd was? Nee, de broker wil echt het origineel met eigen ogen aanschouwen. En trouwens, de inlogcodes voor ons tax-systeem? Geef die even? Daarmee moet hij alles naar Athene doorzetten. In het centrale systeem.
Die codes hebben we niet, maar onze accountant wel. Morgen maar even terugkomen met al deze spullen.
Geen probleem hoor. Maar waarom krijg ik bij alles wat wij in dit land officieel willen regelen het gevoel dat ze dat nog nooit eerder hebben gedaan, dat wij de allereersten ooit zijn die ogenschijnlijk een bijkans onuitvoerbaar verzoek indienen?
De weg naar het douanekantoor kon Paul inmiddels blind vinden. Gewapend met het brandende Conformity-certificaat én de inlogcodes een dag later wederom naar Nafplio. De vrolijke brokerman was tevreden, liep nog wat rondjes om de auto met een klembord, waarop hij vinkjes en krulletjes zette. Waarvoor? Dat bleef onbekend en volslagen onduidelijk. Maar goed. Alles was nu echt in orde en goedgekeurd. De inlog lukte en daar was het moment dat alles digitaal naar Athene was doorgestuurd.
Hoelang het nu zou gaan duren? ’Ach. De oude procedure was drie dagen. Maar nu? Het kan wel drie weken zijn.’ De man weet het niet. Nog niet. Het is een nieuwe procedure…
Maar hij zal ons bellen! En ja hoor, waarschijnlijk mogen we gewoon blijven rijden met de witte nummerplaten. Weer het wegwuifgebaar. De importprocedure loopt immers. ‘Anders: laat ze mij maar bellen. Je hebt mijn kaartje!’
Geduld. Griekenland is een land van lange adem en veel geduld. Maar dat wisten we eigenlijk al wel.