1969 – Meelopen. Het verhaal achter de foto

Al jaren zeurde ik erover. Al jaren probeerde ik mijn ouders te laten inzien wat mijn diepste wens was. Al diezelfde jaren had ik ze tegen me. Nee. Ik mocht niet op paardrijles.

Er was niets liever dat mijn tienjarige ik zou willen – op een paard zitten. Klasgenootjes deden het en wat was ik jaloers. Ik begreep heus de motivatie van mijn ouders wel: geld. Het was gewoon veel te duur. En had ik niet al muziekles? Mijn moeder liet het niet na om me dat steeds weer fijntjes in te peperen. ‘Je kunt niet alles hoor. Ondankbaar nest. Heb je het zo slecht dan? Wees dankbaar met wat je wél hebt.’
Maar ik wilde zó graag. Het gevoel van dat verlangen kan ik nu, 60 jaar later, nog steeds oproepen. Het plopt trouwens vanzelf naar boven, nog steeds, als ik een paard zie en helemaal als daar een ruiter op zit. 

Ik was twaalf toen het bijna onbereikbare plaatsvond. Mijn ouders gingen met ons een dagje naar Shetland Ponypark Slagharen. In 1969 was dat nog niet het attractiepark dat het later werd. Er waren draaimolens, een speeltuin, een bowlingbaan en een kermis. Maar die interesseerden me niet. Er was maar één ding dat ik daar wilde doen. Een ritje maken op een pony. Eindelijk paardrijden!

Natuurlijk had ik destijds nog geen idee hoe je een paard moest besturen, maar ja, deze Shetland pony’s hadden niets nodig, ze sjokten uit sleur gewoon achter elkaar aan. Breedgrijnzend maakte mijn vader foto’s van ons. ‘Je kon bijna meelopen!’ riep hij plagerig, toen ik na de vijf minuten die het ritje duurde van de pony afgleed. ‘Met die lange stelten van je!’

‘Nou!’ Even stampvoette ik nijdig, want ja, ik had ellenlange benen – werd ik daar niet altijd al mee gepest op school? – dus ja, mijn voeten raakten naast de pony bijna de grond. Mijn vader kon het niet laten me te plagen, en zoals altijd kreeg hij me direct op de kast. ‘Je kon bijna meelopen!’

Het kon me niet schelen. Want wat voelde ik me trots! Ik laafde me aan het gevoel op een paard te zitten, al was het maar even; de geur, de warmte van het dier – fantastisch. We mochten maar één keer, maar ik genoot van elke seconde.

Natuurlijk ergerde ma zich vreselijk zich aan alles, want er was geen wandelbos en geen muziek. Ze snapte niets van paarden en van mijn wens. Het enige dat ze kon opbrengen was lijdzaam en toegeeflijk toekijken. Maar voor een dag trok ik me daar niets van aan. Ik zat op een pony en dat nam niemand me meer af. 

Nog altijd hoor ik mijn vaders plagende opmerking als ik aan Ponypark Slagharen denk. En als ik deze foto weer tegenkom, de eerste van mij als amazone.
’Je kan bijna meelopen!’ 
Van hem kon ik het hebben. En nu moet ik er nog steeds om glimlachen. 

mijn zus en ik

2000 Met mijn jongens naar Slagharen. Maar ze waren jonger dan ik destijds.

(Visited 44 times)