Rekening

We hebben een Griekse bankrekening. Joehoe!

Het kostte ons een hele ochtend zitten op een stoel bij het bureau van een klantvriendelijke en servicegerichte bankmedewerker; we hebben ongeveer vijftig handtekeningen achtergelaten op evenzoveel blaadjes, en nog zo’n dertig op een digitaal schermpje. Per persoon.
Tja, het duurt even, maar dan heb je ook wat. Namelijk een Griekse rekening inclusief een app voor de telefoon en online-bankieren. Jawel.

De nog vrij jonge medewerker werkte zich zeven slagen in de rondte, behept met wat in onze Nederlandse ogen een zeer inefficiënt computersysteem lijkt. Tientallen schermen en formulieren wisselen elkaar af op zijn beeldscherm.
Het afwerken van de stapel door ons meegenomen paperassen leidde tot een enorme chaos op zijn bureau en groeiende wanhoop in zijn ogen, die een hoogtepunt bereikte toen bleek dat onze accountant geen vaste telefoon heeft. De stille paniek sloeg nu pas goed toe en onze medewerker had dringend advies van een collega nodig. Die kwam met het idee om de gegevens van onze advocaat te vragen. De opluchting was onmetelijk toen bleek dat die wél een vast nummer had. Zwetend zakte de jonge man terug in zijn stoel en fluisterde ons toe dat hij ons zonder zo’n vast nummer geen bankpasje zou kunnen verstrekken. Natuurlijk. Klink logisch.

Bij ons groeide juist hoop, omdat het er steeds meer op leek dat we alle informatie hadden ingeleverd. ALLE. In één keer. We werden niet om een boodschap gestuurd en hoefden niet terug te komen. Integendeel, plotseling kreeg ik een soort kaartje waarop de gegevens van onze vers geopende bankrekeningnummer stond. Dit moment gedenken we met eerbied, want het is uniek.

Na het betalen van elf euro administratiekosten dacht ik te vertrekken, maar nee. Er waren nog meer handtekeningen nodig. Een stuk of tien, op een formulier dat de man met de hand invulde. (Waar zouden we toch allemaal mee ingestemd hebben? Geen idee.) Daarna snelde onze jonge bankmedewerker zich naar de kassa om kennelijk iets te registreren.
’Wat is uw bankrekeningnummer?’ vroeg hij mij op gehaaste toon. Even dacht ik dat hij een grapje maakte, maar zijn gekwelde gezichtsuitdrukking zei iets anders. Ik schoot toch in een lichte giechelbui, want had hij die rekening niet net zelf aangemaakt? Het staat allemaal op zijn beeldscherm. Ik liet hem het kaartje maar zien wat hij me zojuist had overhandigd. De arme man was inmiddels afgepeigerd en kon niet meer adequaat reageren.

En toen, onverwacht, was het in orde. Het was tweeëneenhalf uur later, we stonden – met verkrampte RSI-vingers – eindelijk bij de deur naar buiten, toen er een benepen uitroep klonk. ‘Mr Paul!’ 
Het was onze bankmedewerker. Er ontbrak nog één paraaf. 

Griekenland. Het blijft toch een avontuur.

(Visited 7 times)