
Acrylverf op canvas, 30 x 80 cm
Januari 2025
Er was eens, heel lang geleden, in een land hier ver vandaan, een arme boerenjongen met de naam Sjaak. Op een dag ruilde hij hun koe in voor een paar magische bonen. Hij stopte er een in de grond en die groeide in één nacht tot helemaal in de wolken.
De ondernemende Sjaak klom in de bonenstaak naar boven, tot hij bij het kasteel van een vreselijke reus kwam. De vrouw van de reus gaf hem wat te eten. Toen de reus thuiskwam, verstopte ze Sjaak snel in de oven. Maar de reus rook hem en dreigde hem te vermalen tot meel voor brood. Zijn vrouw zei dat er niemand was, waarna de reus ging slapen.
’s Nachts kroop Sjaak uit zijn schuilplaats, pikte een zak met gouden munten van de reus en gleed langs de bonenstaak naar beneden, naar huis. Zijn moeder en hij konden een tijdje goed leven.
Tot drie maal toe klom Sjaak langs de bonenstaak omhoog om waardevolle spullen van de reus te stelen. Elke keer werd hij beschermd door diens vrouw. Helaas, bij de laatste keer betrapte de reus hem. Hij gleed achter Sjaak aan langs de bonenstaak naar beneden. Maar beneden aangekomen greep Sjaak meteen een bijl en hakte snel de bonenstaak om, waardoor de reus viel en stierf.
Sjaak en zijn moeder waren nu erg rijk en leefden nog lang en gelukkig.
Proto-Indo-Europees
Dit sprookje is 5000 jaar geleden ontstaan in wat men het het Proto-Indo-Europees noemt. Jawel. Dat is een gereconstrueerde taal, de gemeenschappelijke voorouder van de Indo-Europese taalfamilie.
Een oerversie van dit verhaal is De jongen die de schat van de oger stal. Een oger is een groot en lelijk mensachtig monster, Tolkien baseerde zijn Ork op dit wezen en ook Shakespeare heeft elementjes van dit sprookje in zijn stukken verwerkt. In de loop der eeuwen ontstonden er allerlei variaties. Maar de basis blijft dezelfde: een vrouw beschermt een kind tegen een boze mannelijke figuur.