
Acrylverf op canvas, 30 x 60 cm
Maart 2025
Er was eens, heel lang geleden, in een land hier ver vandaan, een zwangere vrouw die vreselijk veel zin had in raponsjes – lekkere wilde sla met mooie blauwe bloemetjes. Hoewel deze plantjes in de tuin van een boze heks stonden, ging haar man er toch een paar voor haar plukken. Maar de boze heks betrapte hem en eiste zijn ongeboren kind op. Direct na de geboorte werd dit meisje, dat Raponsel was genoemd, door de heks meegenomen en in een hoge toren zonder deur opgesloten. De heks kon alleen bij Raponsel komen door langs haar lange haar buitenom omhoog te klimmen.
Op een dag, jaren later, ontdekte een prins het eenzame meisje in de toren ook. Regelmatig klom hij langs haar lange vlecht stiekem naar boven om haar te bezoeken. Toen de heks daarachter kwam, knipte ze het haar van Raponsel af en ze stuurde haar weg, de wildernis in.
Met het afgeknipte haar van Raponsel wachtte de boze heks de prins in de toren op. Hij schrok zo dat hij naar beneden viel, in een doornstruik, waarop hij blind werd. Hierna dwaalde hij door de wereld en komt op een dag Raponsel tegen. Haar tranen genazen zijn ogen. Ze had inmiddels een tweeling gekregen, waarvan de prins de vader was. Hij nam Raponsel en hun kinderen mee naar zijn kasteel en ze leefden nog lang en gelukkig.
Grieks
Soortgelijke verhalen als dit komen voor in de Griekse mythologie en in de Noorse sagen. Ook vertoont het sprookje van Raponsel duidelijke overeenkomsten met een oude Perzische vertelling uit de tiende eeuw voor Christus.