Wat staat hij nou te doen? Is hij nou aan het graven?
Ik tuur de tuin in en constateer dat dat precies is waar onze hond mee bezig is. Met zijn voorpoten schept hij in rap tempo een flink gat, ik zie de aarde rondvliegen. Voordat ik de deur uit ben om te gaan kijken, galoppeert Mickey al naar me toe. Zijn neus zwart van de tuinaarde.
Meteen stuift hij terug naar graafplek en ik krijg ineens een ingeving.
Ik loop hem achterna, net op tijd om te zien hoe hij met zijn neus fanatiek aarde verplaatst.
Terugplaatst, om precies te zijn. Want in het gegraven gat zie ik nog net een klein stukje van zijn kluif. De grote kluif – veel te groot om in één keer weg te knauwen – waar hij heel enthousiast aan was begonnen.
Mickey heeft bijna alle aarde er weer netjes overheen terug geveegd. Zijn vieze snuit spreekt boekdelen. Kwispelend kijkt hij me aan als ik het bot grinnikend uit de aarde trek.
Hij pakt het uit mijn handen en dartelt ermee weg, tot ik hem even later in een hele andere hoek van de tuin verwoed onder een struikje zie graven.
Ha!
Ik stuif op hem af terwijl hij met zijn snuit opnieuw aarde terug schuift en het bot aan het zicht probeert te onttrekken. Net niet snel genoeg. Nogal beduusd kijkt hij toe hoe ik het er schaterend uit trek.
Hij besluit om erin ieder geval een beginnetje mee te maken en trekt zich terug met de kluif. Na urenlang knagen is er pas een klein stukje af. Bekaf laat Mickey hem op zijn slaapplek vallen, om hem de volgende ochtend weer mee naar buiten slepen.
Tot ik Mickey na een uurtje ineens lekker in het zonnetje zie liggen slapen. Geen spoor van zijn kluif, nergens.
En dan realiseer ik het me, te laat.
‘Mickey, waar is je bot?’ vraag ik hem. Loom staat hij op en slentert naar me toe. Zijn snoet verraadt het al. Vol met aarde.
‘Heb je het nou wéér begraven?’
Zijn blik wordt triomfantelijk en weer schiet ik in de lach.
‘Maar wáár dan?’ Ik heb hem deze keer niet bezig gezien. In de tuin zie ik niks. Geen spoor. Geen hoopje slordige aarde. Geen bot. Niks.
‘Waar is je bot?’
Ik hou dit nog even vol, maar een vriendelijk kwispelende staart is de enige reactie. Onze hond heeft nu een geheim. Hij zegt niks. Hij kijkt wel uit.
Een lekker appeltje voor de dorst is nooit weg.