En dan zet het lome, prachtige, langzame tussendeel van La Primavera uit Vivaldi’s Quattro stagioni in. De Lente, uit Vivaldi’s Vier jaargetijden. De schaapsherder ligt te slapen tussen zijn kudde en af en toe hoor je zijn hond.
Woef. Woef.
Sloom, eentonig. Een trouwe, rustige, al wat oudere hond, die even van zich laat horen. Verveeld? Uit gewoonte? Of wel degelijk om de schapen bij de les te houden? Wie zal het zeggen.
Woef. Woef.
Doordringend prikt de altviool de tonen met vaste tussenpozen tussen de fijne melodielijnen door.
Woef. Woef.
Sloom, eentonig. Zo klinkt de oude hond beneden bij het huis bij de bron. Plichtsgetrouw, routineus, maar enigszins verveeld laat hij even van zich horen, want ik wandel voorbij met Mickey. Die kent hij allang, desondanks moet er even gereageerd worden, hoewel Mickey hem volledig negeert.
Woef. Woef.
Elke keer als ik daar langsloop, start La Primavera in mijn hoofd, wonderschoon vertolkt door Janine Jansen en haar gezelschap. De lente, de trouwe hond van de slapende herder, en deze oude Griekse dorpshond. Meer heb ik niet nodig om tot rust te komen.
Woef. Woef.
.
.
Luister naar dit tweede deel van De Lente: