Jonkie

Scar was zwanger, dat was duidelijk. De al wat oudere poes met over haar hele lijf littekens, kale stukken huid en een mank voorpootje moest er weer aan geloven. Vorige zomer, toen wij hier in september kwamen, dartelden er ook twee kindertjes om haar heen. Die zijn nu volwassen, maar het gezin is nog steeds bij elkaar. Met nog meer zussen, broers, en vermoedelijke vaders.

En nu is Scar opnieuw in verwachting, blij of niet.
Na de weken van krolse hofmakerij dijde ze uit, als enige van de poezen in het gezelschap, hoewel dat pas echt zichtbaar werd  na vier van de ruim zes weken draagtijd.  Tot zij een dag of twee ineens wegbleef en mijn wenkbrauwen vol verwachting fronsten. Ze ze nu ergens liggen te werpen? Ik werd in mijn vermoeden bevestigd toe Scar vervolgens wel elke dag even kwam eten maar weer heel snel weg was, haar middel weer even mager als voorheen. Rap terug naar haar kinderen. Ergens heeft ze een nestje.

En toen hoorden we het. Op het moment dat bij mij twijfel toesloeg of Scar inderdaad wel weer gebaard had, want Paul geloofde er allang niet meer in, klonk daar een heel zacht gepiep, ergens beneden, bij de buren.
We keken elkaar aan. Jonge katjes! Kan niet anders.
En ja, boven een randje van een boomgaard staken poezebolletjes. Kleine koppies met blauwe ogen. Eén. Nee twee. Oh kijk, het zijner drie!  
Zie je. Dus toch. Voor het eerst buiten het meest zochten ze wiebelig een weg tussen het stugge gras. Tot een onweersbuitje ze terug deed vluchten.

Maar ze waren er weer, de volgende ochtend. Vlakbij, onder ons raam. Moeder met twee kindertjes.
‘Kijk, Scar!’ juichte ik. Snel zocht ik mijn bril en ging naar buiten, waar ik plotseling stopte, nog eens tuurde. Mijn wenkbrauwen fronsten opnieuw, maar nu van verbazing. 

Het was Scar helemaal niet. Een mij totaal onbekende poes stond argwanend op, keek me boos aan en vluchtte. Twee donsbolletjes dribbelend achter haar aan. De derde zag ik iets verderop tussen een paar graspollen zitten.
Hè? Was het dan niet…? Maar wie…?

Terwijl deze prangende vragen – en nog eentje: waarom liep het derde katje niet mee? –  tijdens het ontbijt door mijn hoofd speelden, wees Paul ineens naar de trap die naar het terras leidt. ’Kijk nou!’
Daar kwam Scar. Ze arriveerde net boven, met in haar bek een babypoes bij het nekvel. Het derde poesje! Ik herkende het. Voorzichtig zette moeder het neer, waarna ze samen een stukje terras verkenden. 

‘Zouden er dan twee poezen jonkies hebben?’ vroeg ik me hardop af. ‘En Scar dan maar eentje?’
Kan heel goed natuurlijk. Aangezien Scar geen aanstalten maakte om meer kinderen naar boven te sjouwen, houden we het daarbij. Er is nog een poes met jonkies beneden. Ze wonen allemaal bij elkaar, maar deze bewuste kat komt hier verder nooit en kennen we dus niet.

Sacr heeft in ieder geval een jonkie, dat is duidelijk.

(Visited 69 times)