Hij staat er al. Op de afgesproken plek bij de dorpskerk komt hij ons tegemoet, in een bedrijfsbestelbusje met een logo Electric, compleet met de Griekse vlag.
‘Hallo! Ik ben Giorgios! Welkom!’
De makelaar. Een goedlachse man, kapotte spijkerbroek en T-shirt. Later horen we dat hij een winkel heeft met huishoudelijke apparaten. We volgen hem naar de locatie.
’Mooi hè?’ stelt hij tevreden vast, na het openen van de voordeur.
Wat het eerste opvalt is de enormte ruimte binnen. En het uitzicht, dat is om te smullen. Over de zee, met olijfbomen alom.
We rijden naderhand weer weg als ik na onze evaluatie langzaam met beide benen weer op de grond beland. Behoedzaam noemt Paul wat nadelen van dit huis. Nadelen die ik zelf eigenlijk ook wel zie…
Het huis staat vol met de meubels van de eigenaar. En ja, het is een béétje gedateerd allemaal.
En heel flauwtjes, maar niet te negeren, hangt binnen de geur van sigarettenrook.
Het is een familiehuis. Hoe het zit met huurbescherming is ook wel vaag, dat weet de zelfs de makelaar niet precies. Want als de eigenaar het wil verkopen, moeten we eruit.
Maar de ligging! De ruimte!
Het huis verdient een negen. De omgeving een tien.
Zucht.