Altijd is hij er, rond de ingang van onze gym, zijn gele tennisbal binnen bereik. Hij komt hij met een sprong overeind als we de ingang naderen, met aanstekelijk opgewekt zwiepende staart biedt hij ons het balletje aan om het met een verwachtingsvolle blik uit zijn bek te laten vallen.
‘Speel je met mij?’
Dit is Leslie, de grote, vriendelijke, vrolijke Duitse herder van Hercules. Hij laat de bal voor je voeten op de grond stuiteren, met de bedoeling dat je die vervolgens een flink eind over parkeerterrein werpt. En weg is Leslie, want wat is nou leuker dan daar achteraan stuiven? Al komt hij onderweg wel vaak onverwachte afleiding tegen, want soms ligt er iets geweldig interessants op de grond, er kan zich zomaar een nieuw clublid aandienen of een ander gaat net naar huis, maar altijd komt Leslie bij je terug, met bal.
‘O ja, ze wachten op mij!’ Hij dartelt naar je toe en de bal ploft weer voor je voeten.
Hercules glimlacht welwillend, maar roept de hond meestal tot de orde. ‘Leslie, opzij!’, of ‘Lig!’, of ‘Naar je mand!’; in ieder geval iets van die strekking. En Leslie luistert. Maar de blik in zijn ogen is spijtig als hij zich met een zucht naar zijn deken sleept.
Tot Hercules zelf de sportzaal inloopt. Direct ziet de hond alle reden om hem op de voet te volgen. Met bal. Het toegangshekje is dusdanig dat hij zich er gemakkelijk door kan wurmen.
‘Fijn! Eindelijk weer actie!’ Achteloos deponeert hij zijn bal bij de sportende voeten van een willekeurig clublid die ook getrakteerd wordt op twee verwachtingsvol le hondenogen.
‘Wil je spelen?’
Niemand slaat acht op hem, dus er zit niets anders voor de hond op dan maar een beetje heen en weer te drentelen tot Hercules terugloopt en hem met zich mee roept. En Leslie luistert, zij het met frisse tegenzin.
Na ons sportuurtje vertrekken we weer, en nog één keertje gooit Paul de bal, we kijken de enthousiaste Leslie na. Voor we wegrijden steekt hij zijn snuit nog even door het autoraam.
‘Tot snel! Speel je dan weer met me?’