Het lijkt net Ghost town, onze gym. Het is er donker, stil, met slechts hier en daar een figuur dat aan een apparaat hangt.
‘We hebben een probleem met de elektriciteit,’ meldt het meisje van Hercules zonnig. ‘Maar jullie kunnen gewoon naar binnen hoor. Over een tien minuten is het opgelost’.
Ik onderdruk een opkomende grinnik. Tien minuten? Als de stroomstoring binnen tien minuten is opgelost, eet ik mijn pet op.
We kunnen ondanks het probleem gewoon ons circuitje doen in het halfduister, en o wat is het heerlijk stil zonder de bonkend harde sportschoolmuziek op de achtergrond!
Als we na een uur weer vertrekken, ligt nog steeds alles plat. Griekse tien minuten dus, en dat verbaast me niet, maar Hercules zal de volgende keer dat we er zijn echt wel weer over elektriciteit beschikken.
Stroomstoringen zijn aan de orde van de dag in dit land, dat weten we. Niet heel gek met al die bovengrondse leidingen natuurlijk. In ons dorp hebben we er sinds we hier zijn al twee meegemaakt. Men kijkt er niet van op, niemand loopt nerveus heen en weer. Men wacht gewoon af. Het gaat altijd weer over, vroeg of laat.
En alsof de duvel ermee speelt. Het is rond half twaalf die avond, als het elektronische leven in ons dorp met een doffe plof en wat dappere lichtflitsen knarsend en kreunend tot stilstand komt. Lampen, koelkast, tv, alles is uit, een diepe stilte daalt neer. De stroom heeft het opnieuw begeven.
‘Uit!’
‘Alles!’ Ik sta al op het terras in complete duisternis. Was het nou maar onbewolkt, dan zouden we een fantastische sterrenhemel kunnen aanschouwen, maar helaas.
‘Het doet het niet meer!’ Met deze conclusie proberen we in het aardedonker onze weg door het huis te vinden. Morgen ruimen we wel op.
Het is twee uur in de nacht als ik wakker wordt door het geluid van stemmen. Staan er nou mensen buiten te praten? Hier, in dit dorp, op dit tijdstip? Raar, besluit ik, en ik soes alweer een beetje weg, maar dan valt me het strookje licht op dat vanuit de woonkamer precies onze slaapkamer in piept.
Hè?
Het kwartje valt al vrij snel. Opnieuw onderdruk ik een opkomende grinnik, net als Paul opstaat en naar boven loopt.
‘De tv stond aan, de lamp brandde ook!’ meldt hij bij terugkeer in bed. Ja, niet aan gedacht om de schakelaars uit te zetten natuurlijk. Het wás namelijk al donker. ‘Het zag er heel gezellig uit. Alleen zat er niemand te kijken…’
Nu grijns ik voluit. We hebben dus weer stroom.
Ja ik voel het door alles heen jullie worden al meer en meer relaxed en jullie humor intact. Wat maken wij ons hier druk om alles en niets. Dankjewel lieverd voor weer zo’n positief verhaal.