Het is in een soort kerk. De bijeenkomst is al begonnen, mensen zitten in groepjes rond tafeltjes en de geur van koffie maskeert net niet de bedompte lucht die er hangt.
Als ik binnenkom, word ik naar een belendend zaaltje geloodst. Daar kan ik mijn spullen kwijt. Ik zoek een geschikt plekje om straks te gaan zitten, met genoeg ruimte voor mijn strijkstok. Het is een opluchting dat ik achter een scherm blijf, de mensen horen me wel, maar zien me niet. Geen idee wat ze doen terwijl ik speel, maar dat interesseert me niet echt.
Er is nog tijd voor een kop koffie. Paul zit al aan een tafeltje in een levendig gesprek met een paar mensen. Hij kent ze allemaal, dus ik ben allang blij dat de aandacht aan mij voorbij gaat. Ik glip snel nog heel even naar buiten voor een paar happen frisse lucht. Opnieuw prijs ik mezelf gelukkig dat ik straks in een aparte ruimte zit.
Paul roept me, ik moet aan de slag. Ik baan me een weg door de menigte en schuif het scherm zoveel mogelijk achter me dicht. Prima. Met mijn gestemde gamba nestel ik me op de kruk en ik begin te spelen. Het geroezemoes verstomt een beetje, hoor ik. Ik speel even door en dan gebeurt het.
Ik haper. Ik weet niet hoe ik verder moet! Ik frons. Is er iets met mijn stok? Er klopt geen hout van.
Overnieuw dan maar.
Al na één maat verdwaal ik alweer in de akkoorden. Wat dóe ik in vredesnaam? Ik kom er gewoon niet uit, het lukt niet. Panisch zoek ik de bladmuziek erbij, maar het helpt niet en het angstzweet breekt me uit. Wat is dit voor muziek? Ik herken het niet. Als de mensen nou maar niks merken!
Uit alle macht probeer ik te doen alsof er niets aan de hand is. Ik doe maar wat om in ieder geval geluid te maken, maar het slaat echt nergens op.
Een ander deel dan maar. Ik speel en ik speel, maar het mislukt volkomen en dan geef ik het op.
Opgelaten stop ik de gamba weer terug in zijn koffer. Met het schaamrood op de kaken sluip ik zo onopvallend mogelijk de kerkruimte weer in en ik probeer me te verschuilen achter een pilaar. Maar dan merk ik tot mijn stomme verbazing dat de mensen gewoon doorbabbelen aan hun tafeltjes met koffie. Hebben ze niets in de gaten gehad? Verbijsterd laat ik mijn ogen de ruimte afzoeken naar Paul, en dan word ik wakker, snakkend naar adem.
Heel even lig in in mijn bed bij te komen van mijn afgang, als plotseling het besef tot me doordringt. Ik weet wat er mis was.
Het was een verkeerd stuk.
Ik had een verkeerd stuk ingezet! Een heel ander stuk dan ik had voorbereid, dit had Ik zelfs nog nooit gestudeerd…
Maar ja. Nu is het te laat.