‘Maar waarom Griekenland?’
Dat is de vraag die ik met enige regelmaat naar mijn hoofd krijg als mensen merken waar wij ons een groot deel van het jaar terugtrekken. Soms klinken ze verbaasd, soms ongelovig, maar gelukkig ook vaak belangstellend.
‘Waarom Griekenland? (En niet Spanje, of Italië, of Frankrijk, ofzo?)’ Dit laatste zeggen ze niet hardop, maar ik hoor het altijd wel.
Tja. Waarom eigenlijk? Elke keer sta ik met een mond vol tanden, want hoe leg ik in ’s hemelsnaam uit wat Griekenland is? Is het het weer? Het klimaat? Het eten? De stranden?
Nee. O, zeker speelt het warme klimaat een rol, heerlijk is dat. We wilden graag naar een Warm Land. En ja, ook het eten, met de olijfolie, de grote hoeveelheid groentes, lekker smeuïg gegrilde vis of vlees. Ja. Maar toch – het dekt de lading niet. Het is niet alleen lekker weer en lekker eten, dat heeft Spanje of Italië ook. Nee, Griekenland heeft iets heel anders, dat lastig in woorden is uit te drukken.
Het is de geur. De geur van de wilde kruiden, de sinaasappelbloesem, de zon op de olijfbomen, zonnige atmosfeer. En de prachtige kleuren. Het grijzige olijfgroen op de berghellingen, het okergeel op de bodem en van de natuursteen waarmee de huizen gebouwd zijn, het smaragdgroen van de heldere zee.
Het is de stilte, die als hemelgewelf om je heen hangt. De complete stilte op een zomermiddag, als alles en iedereen rust neemt. De complete stilte in de avond, als we nog een glaasje wijn drinken op ons terras, ik mijn ogen dichtdoe en helemaal niets hoor. Niets. Geen eeuwigdurend verkeersgeraas op de achtergrond, geen elektronisch lawaai van buren. Gewoon niks. Wat een zaligheid. Stilte. Dit is de mooiste muziek.
Het is de natuur. De natuur, waarnaar de mens zich hier nog steeds moet voegen. De niet-dicht geplaveide bodem, waar ik over loop. De mens is hier nog slechts een onderdeel van alles, meer laat de natuur niet toe.
Het ongenaakbare berglandschap, zonder mensen. De natuur, die door de mens zoveel mogelijk met rust gelaten wordt.
Het is de sfeer. De sfeer van dit land, dat me omarmt, de olijfbomen die me toelaten in hun kring. De volle maan hier, zo weldadig boven onze bergen, die recht vanuit de kosmos onze kamer in schijnt, op mijn gezicht, onbelemmerd. De kracht van het romige maanlicht is nergens anders zo te voelen. Roomwit en zacht, ik proef haar bijna. Ik hoor de stilte, onbelemmerd en niet verpest door lawaai en ander menselijk geweld.
De volle maan in alle rust, ongestoord in de complete stilte van de natuur.
Het is ook de zon. De zon, net zo weldadig als de maan. Als een batterij om aan op te laden. Het zonlicht voelt als beschermende koepel over het landschap, niet als iets dat je moet wegduwen. Zelfs op dagen dat als het veel te warm is om je eraan te laven.
Het is de uitstraling, de ongekende gastvrijheid van de Grieken. Hun vriendelijkheid, ook als je hier niet meer echt als toerist bent, maar als onderdeel van hun dorp.
Het is het rustige, simpele, eenvoudige leven hier. Een leven dat voor de hard werkende Grieken niet makkelijk is, maar ze zijn er tevreden mee, met de rust en met stilte.
Tja. Waarom nou Griekenland?
Ik weet nooit precies wat ik moet zeggen, het is niet in een paar woorden uit te leggen. Het is een combinaties van dit alles én de juiste locatie op deze aardbol.
Ik voel het altijd.
Zichtbaar is het alleen maar vanuit de lucht. Het is niet in één foto te vangen.
Het licht van Griekenland opende mijn ogen, drong door mijn poriën en strekte zich uit tot mijn hele wezen – Henry Miller